Skip to main content

Publicatiedatum: 23/09/2016

Om haar koopkrachtplaatje helder te krijgen moeten we twee dingen weten: Wat heeft ze te besteden, en welke resultaten moeten daarvoor behaald worden.

Budget

Op het eerste gezicht ziet haar koopkrachtplaatje er niet goed uit. Slechts 0.56% van het BNP is begroot voor ontwikkelingssamenwerking – ver beneden de 0.7% die internationaal is afgesproken. Als we echter inzoomen op het speerpunt water, lijkt het mee te vallen. In de rijksbegroting is het budget voor het speerpunt water zelfs verhoogd met 3% (6,5 miljoen Euro) ten opzichte van 2016, leidend tot een totaal van 195 miljoen Euro. Van dit bedrag is ongeveer 93 miljoen geraamd voor aanleg van drinkwater en sanitaire voorzieningen, en de rest voor integraal waterbeheer. De 6.5 miljoen Euro extra voor het speerpunt water is wel ongelijk verdeeld: ze zijn nagenoeg uitsluitend voor waterbeheer bestemd, terwijl het budget voor drinkwater en sanitaire voorzieningen ongeveer gelijk blijft.
Wel zijn deze bedragen ook een fikse verhoging ten opzichte van de daadwerkelijke realisatie in de voorgaande jaren (zie Tabel 1).

Tabel 1: Realisatie en budget voor verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie 2013 – 2020 (in miljoen Euro)

 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Integraal waterbeheer

 

 

72,1

95,0

102,0

106,0

100,3

100,3

Drinkwater en sanitaire voorzieningen

79,4

93,8

93,2

94,3

94,4

94,4

Totaal speerpunt water

158,0

156,8

153,3

188,8

195,2

200,3

194,7

195

Bron: Rijksbegroting 2017 xvii Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en Jaarverslag en slotwet Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking 2015
*Bedragen voor 2013 tot 2015 is het budget wat werkelijk is uitgegeven voor verbeterd waterbeheer, drinkwater en sanitatie.

Resultaten

Op verzoek van de kamer, staan voor het eerst staan ook de dit jaar te behalen resultaten in de Rijksbegroting. Dat is een enorme vooruitgang, waarvoor de Minister zeker een compliment verdient. 

In 2017 moeten 1 miljoen personen toegang krijgen tot drinkwater, 1,5 miljoen mensen met sanitaire voorzieningen, en 3 miljoen mensen die profijt hebben van verbeterd stroomgebiedsbeheer. Deze te behalen resultaten in 2017 zijn een forse stap terug ten opzicht van voorgaande jaren. Volgens de jaarlijkse resultatenrapportage, die enkele dagen voor Prinsjesdag is gepubliceerd, kregen in 2015 1,6 miljoen mensen toegang tot drinkwater en 3 miljoen tot sanitaire voorzieningen met behulp van Nederlands ontwikkelingsgeld. In 2014 waren dat 2,5 en 2,1 miljoen mensen respectievelijk. Kortom de te behalen resultaten in 2017 zijn slechts de helft van wat er de laatste jaren gemiddeld behaald is.

Volgens de Minister is deze stap terug het gevolg van het feit dat in 2017 wordt gestart met een nieuwe strategie om uitwerking te geven aan de Nederlandse bijdrage aan de realisatie van de Sustainable Development Goal voor water: het bereiken van 30 miljoen mensen met toegang tot veilig drinkwater en 50 miljoen mensen met sanitaire voorzieningen, gedurende de periode 2016-2030. Hoewel we nog met smart wachten op de uitgewerkte strategie, heeft de Minister wel al aangegeven dat 2017 een opstartjaar is, waardoor in 2017 minder mensen bereikt kunnen worden. In de jaren daarna zullen de aantallen geleidelijk stijgen naar 2 a 3 miljoen mensen per jaar voor drinkwater en 4 miljoen mensen per jaar voor sanitaire voorzieningen.

Dat is een vreemde redenering. De Nederlandse inzet op sanitaire voorzieningen is heel succesvol geweest. De vorige lange-termijn doelstelling (het voorzien van 25 miljoen mensen in de periode 2011-2015) is nagenoeg bereikt afgelopen jaar. Dat is een groot succes, zeker in internationaal opzicht, waar toegang tot sanitatie vaak ver achter loopt bij toegang tot water. Het is niet duidelijk waarom een succesvol programma tijdelijk zo ver terug wordt geschroefd. De minister kan er voor kiezen om de meeste succesvolle sanitatie projecten juist voort te zetten in overgangsjaar 2017 om alvast een snelle start te maken met sanitatie. Immers, de wc hoeft niet opnieuw uitgevonden te worden.

De oorspronkelijke lange-termijn doelstelling voor water (25 miljoen mensen met toegang tot drinkwater in periode 2011-2018) wordt met dit tempo niet behaald. Dus daar zou de ambitie juist verder omhoog moeten, zeker omdat in de periode na 2017 de jaarlijks te behalen aantallen verder omhoog gaan.

Het een en ander is samengevat in onderstaande tabel (waarbij moet worden aangetekend dat voor 2016 nog geen streefwaarden waren gegeven, maar waarvoor we aannemen dat in 2016 ongeveer hetzelfde aantal mensen bereikt zal worden als in 2015). Het laat zien dat 2017 een 'makkelijk' jaar is met hele lage streefwaardes, vergeleken met voorgaande jaren, en met wat daarna moet worden bereikt om de totalen van 8 en 12 miljoen te kunnen halen in 2020.

Tabel 2 Streefwaarden voor het bereiken van het aantal mensen met drinkwater, sanitaire voorzieningen en hygiëne tussen 2015 – 2030, jaarlijks en totaal in miljoenen

Jaarlijkse en cumulatieve streefwaarden

2016

2017

2018 - 2020

2021 - 2030

Drinkwater jaarlijks

1,6

1

1,8

2,2

Drinkwater cumulatief

1,6

2,6

8

30

Sanitaire voorzieningen jaarlijks

3

1,5

2,5

3,8

Sanitaire voorzieningen cumulatief

3

4,5

12

50

Bron: Rijksbegroting 2017 xvii Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en http://www.dutchdevelopmentresults.nl/magazine/development-results-2015/water

Waar voor ons geld of doorschuiven van de ambitie?

Nu we weten wat de Minister te besteden heeft en wat ze daarvoor moet kopen is de vraag aan haar simpel: 'Krijgen we wel waar voor ons geld in de komende jaren?'

Leggen we tabel 1 naast tabel 2, dan moeten we concluderen dat het koopkrachtplaatje van de Minister in 2017 er wel heel goed uit ziet. Met een hoger budget dan de voorgaande jaren hoeft ze bijna de helft minder mensen te voorzien van water en sanitaire voorzieningen.

Het plaatje voor de jaren erna is het grote probleem. Het geraamde budget blijft nagenoeg gelijk aan dat van 2017, maar het te bereiken mensen is zo'n 70-80% hoger dan in 2017. Met andere woorden de koopkracht van haar opvolger gaat er flink op achteruit.

Dit alles leidt tot twee belangrijke vragen aan de Minister:

  • Krijgen we in 2017 wel waar voor ons geld, als er meer geld wordt besteed om minder mensen te bereiken?
  • Schuift de Minister de – terechte - ambitie niet teveel voor zich uit, door de grotere opgave met hetzelfde budget over te laten aan haar opvolger (of aan zichzelf, als ze voor een tweede termijn gaat)?

Boter bij de vis

Ik hoop dat ze deze vragen ook aankaart bij de Minister-president. Mark Rutte maakt namens Nederland deel uit van het United Nations High Level Panel on Water. De tien regeringsleiders die in dit panel zitten moeten een impuls geven aan de mondiale uitvoeringsagenda voor waterzekerheid, door het mobiliseren van politieke wil én extra geld voor water. Als er iemand boter bij de vis zou moeten doen, om als geloofwaardig panellid over te komen, is het de premier zelf.

Dus, vraag de premier om een budget voor ontwikkelingssamenwerking dat voldoet aan de 0.7% norm. Daarbinnen kunt u dan ruimschoots een budget maken voor het speerpunt water dat in overeenstemming is met de ambities. Dat budget moet gebaseerd zijn op streefwaarden die voortbouwen op het succesvolle sanitatie programma en die meer ambitie hebben qua drinkwater voorzieningen. Op die manier doen we in 2017 niet een plotselinge stap terug, en kan ook uw opvolger op een roze puntenwolk zitten.

 

Door: Stef Smits and Jeske Verhoeven

Disclaimer

At IRC we have strong opinions and we value honest and frank discussion, so you won't be surprised to hear that not all the opinions on this site represent our official policy.

Back to
the top